Opinie: ‘Laten we van al die flitsbezorgers zonnepaneelmonteurs maken’

Niet al het werk is even belangrijk, betogen Josje Damsma en Bernold Nieuwesteeg. ‘We moeten bedrijven en werkzoekenden in essentiële sectoren helpen elkaar te vinden.’


Dit artikel is origineel gepubliceerd in het Parool

Het lijkt in Nederland taboe om te zeggen dat niet elk werk even belangrijk is. En dat is een slechte zaak. In het onderwijs, de woningbouw en de techniek: overal wordt om personeel geschreeuwd. Tegelijk zien we flitsbezorgers rondsjezen, schieten hippe koffiebars als paddenstoelen uit de grond en is een Uberritje een gemaksproduct geworden. Waarom zetten we het schaarse arbeidspotentieel niet in waar de nood het hoogst is?

Wij hebben in Nederland geen planeconomie. We kunnen niet dicteren waar mensen naartoe moeten. Maar we kunnen het wel stimuleren. Dat begint met benoemen dat niet al het werk even belangrijk is. Afgelopen maand meldde het Planbureau voor de Leefomgeving dat de milieudoelen niet gehaald worden, ‘omdat er simpelweg te weinig technici zijn om alle maatregelen uit te voeren’. Met de steeds nijpender wordende tekorten, is het moment aangebroken dat we het nuttige van het niet-nuttige werk moeten gaan scheiden. En dat we moeten kiezen welk werk we in Amsterdam wel en niet willen aanmoedigen.

Niet meer en-en
Het is simpelweg niet waar dat elk werk even belangrijk is. Als er minder bediening is in de horeca moet je je biertje zelf aan de bar halen. Bij een tekort aan flitsbezorgers moet je zelf naar de supermarkt lopen voor een zak chips. Maar een tekort aan vakmensen bij netbeheerders doet de energietransitie haperen omdat de capaciteit van het elektriciteitsnet niet kan worden uitgebreid. En zonder bouwvakkers, geen miljoen woningen erbij. Het kan niet meer en-en.

Sommige beleidsmakers zullen zeggen we helemaal geen keuze hoeven te maken. We kunnen immers de markt haar werk laten doen, toch? Producten en diensten worden duurder of minder beschikbaar als er tekorten ontstaan. Dat is exact wat we nu zien door de hoge inflatie en de personeelstekorten. Een biertje kost 4 euro, een broodje tonijn aan het strand 14 euro.

Maar de energietransitie en woningbouw mogen niét onbetaalbaar worden. Nu al kunnen regionale netbeheerders geen nieuwe aansluitingenaanbieden aan zakelijke klanten, die soms jaren moeten wachten. Zo zijn er voorbeelden van bedrijven die noodgedwongen dieselaggregaten moeten gebruiken omdat hun zonnepanelen niet op het net aangesloten kunnen worden. Daardoor zullen andere bedrijven wachten met verduurzamen, omdat ze de stroom niet kwijt kunnen. Ook particulieren moeten maanden wachten op zonnepanelen.

De keuze is aan ons
Hoe zorgen we ervoor dat mensen gaan werken in die tekortsectoren waar de meeste maatschappelijke urgentie is, zonder dat de producten en diensten onbetaalbaar worden? Hoe maken we van flitsbezorgers zonnepaneelmonteurs?

We moeten bedrijven en werkzoekenden in essentiële sectoren helpen elkaar te vinden. Dat vraagt om een investering vanuit de overheid. Anders kan het gewenste productieniveau van woningen en de elektriciteitsnetten niet gehaald worden.

Maar het gaat niet alleen om geld: het gaat ook om het verlagen van de transactiekosten voor individuele bedrijven om aan technisch personeel te komen. Bedrijven moeten klaar zijn voor nieuwe arbeidskrachten. We zien nu dat veel nieuwe technici binnen twee jaar de techniek weer verlaten. Bijvoorbeeld omdat het interne instroomproces bij de nieuwe werkgever niet goed geregeld is. Dat is natuurlijk ontzettend zonde, zeker wanneer er met veel moeite mensen van A naar B zijn gebracht.

De keuze is aan ons: een flitsbezorger kan binnen een paar weken een zonnepaneelmonteur worden. Hij of zij werkt dan ook buiten en bezorgt nog steeds, al is het dan groene stroom in plaats van chips.